dagelijks

als woordenboektrefwoord:

dagelijks:
bw. alle dagen: hij komt hier dagelijks langs.
dagelijks:
bn. wat iedere dag voorkomt ; wat men iedere dag nodig heeft: het dagelijks brood.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

dagelijks (bn) :
gewoon, geregeld, alledaags, daags
dagelijks (bw) :
elke dag, iedere dag, daags, per dag, alledag

als synoniem van een ander trefwoord:

gangbaar (bn) :
dagelijks, gebruikelijk, gewoon, gevestigd, algemeen erkend, courant, veelvoorkomend
alledaags (bn) :
dagelijks, van alledag
dagdagelijks (bn) :
dagelijks, daags
geregeld (bw) :
dagelijks, regelmatig, regulier, regulair

woordverbanden van ‘dagelijks’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

alledaags, daags, dagelijks

Daagsch drukt eene tegenstelling uit tusschen de gewone dagen, de werkdagen, en de zon- en feestdagen: mijne daagsche jas; alledaagsch is de tegenstelling van ongewoon, ongemeen, bijzonder, verheven, en behelst een geringschattend oordeel: mijne alledaagsche bezigheden, een alledaagsch mensch, alledaagsche uit drukkingen, alledaagsche stijl. Dagelijksch is dat wat alle dagen voorvalt, wat iederen dag weerkeert; het heeft niet de bijgedachte van onbeduidenheid; daarom noemde Vosmaer, zooals hijzelf verklaard heeft, zijne bewerking van Day's „Every-day art" niet „Alledaagsche kunst", maar „De kunst in het dagelijksch leven". Dit is mijne dagelijksche gewoonte. De dagelijksche omwenteling der aarde om hare as.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

dagelijks, alledaags, daags

Wel zijn deze woorden van dag afgeleid, maar eigenlijke synoniemen zijn het niet; toch worden ze vaak ter vergelijking opgegeven. (Zie ook geestelijk.)

Dagelijksch is alles, wat eiken dag geregeld terugkeert. De dagelijksche beweging der aarde om haar as duurt 24 uur. Hij verdient ruim zijn dagelijksch brood.

Alledaagsch beteekent, wat men alle dagen ziet, dus iets wat zeer gewoon is; het heeft min of meer een geringschattende beteekenis. Ik dacht, dat hij zeer veel talent bezat, maar hij blijkt slechts een alledaagsch mensch te zijn.

Daagsch wordt gebruikt in tegenstelling van Zondagsch: dit is mijn daagsche hoed (d.i. de hoed, die ik op gewone werkdagen draag).

Opmerking. Daags is een bijwoord en beteekent: over dag: De zon schijnt daags maar 6 uur meer. — Ook dagelijks is een bijwoord en beteekent: elken dag: Hij doet dagelijks een wandeling. (Hij doet daags een wandeling, wil zeggen: over dag, dus niet in den nacht.) 's Daags beteekent per dag (in een tijdruimte van een dag) : hij verdient 2 gld, 's daags.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 4:

dagelijks, alle dagen

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0052 c