eetwaar

als woordenboektrefwoord:

eetwaar:
v. (...waren), levensmiddelen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

eetwaar (zn) :
voedsel, etenswaren

als synoniem van een ander trefwoord:

voedsel (zn) :
eten, voorraad, voeding, voedingsstof, etenswaar, kost, bouwstof, spijs, vreten, proviand, eetwaar, mondvoorraad, leeftocht, mondkost
levensmiddelen (zn) :
voedsel, etenswaren, eetwaren, proviand, eetwaar, mondvoorraad, leeftocht, foerage, voedingsmiddelen, mondkost, lijftocht
eten (zn) :
voedsel, voeding, voedingsstof, etenswaar, kost, spijs, fret, eetwaar, voedingsmiddelen, bikkesement

woordverbanden van ‘eetwaar’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Alles wat tot onderhoud van het dierlijk leven dient. Spijs omvat alles wat eetbaar is, eten en kost zien meer bepaald op voor het eten toebereide spijs. Men spreekt van rauwe spijs, niet van rauw eten. Eetwaren, levensmiddelen, mondbehoeften worden die spijzen genoemd, die in de winkels te koop zijn, in zooverre het waren zijn om te eten, of middelen om het leven te onderhouden. Voedsel ziet op de spijs voor zoo verre zij tot voeding dient, in tegenstelling met de overtollige lekkernij. Hij heeft voedsel noch deksel. Door leeftocht verstaat men den voorraad spijs en drank, waarvan men zich voor zekeren tijd voorziet: het leger is goed van leeftocht (proviand) voorzien; door teerkost den leeftocht, dien men op reis medeneemt. Mondkost is hetzelfde als teerkost; het wordt echter weinig gebruikt, en dan bij voorkeur voor eten en drinken, dat men op een klein reisje of uitstapje medeneemt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 144:

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0098 nc