goor

als woordenboektrefwoord:

goor:
bn. (-der, -st), vuil; half bedorven : gore melk ; slijkerig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

goor (bn) :
smerig, vuil, ongewassen, groezelig, onzindelijk
goor (bn) :
walgelijk, onsmakelijk, onappetijtelijk

als synoniem van een ander trefwoord:

vies (bn) :
smerig, naar, goor, walgelijk, vuil, bitter, stinkend, onsmakelijk, smoezelig, vunzig, onzindelijk
vuil (bn) :
vies, smerig, goor, schuin, schunnig, vunzig, obsceen, scabreus
smerig (bn) :
vies, slordig, goor, vuil, vettig, morsig, verontreinigd
groezelig (bn) :
goor, grauw, onfris, smoezelig, beduimeld, morsig

woordverbanden van ‘goor’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

goor
appetijtelijk, fris, helder, rein, schoon

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.01 nc