ijlen

als woordenboektrefwoord:

ijlen:
(geijld), haast hebben; ijlings voortlopen.
ijlen:
(geijld), verward spreken, inz. van een koortslijder.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

ijlen (ww) :
fantaseren, raaskallen, divageren
ijlen (ww) :
haasten, snellen

als synoniem van een ander trefwoord:

snellen (ww) :
rennen, hardlopen, racen, jagen, vliegen, stormen, stuiven, ijlen, spoeden, reppen, zich spoeden, zich haasten
bazelen (ww) :
onzin praten, kletsen, leuteren, ijlen, zwammen, raaskallen, wauwelen, beuzelen
raaskallen (ww) :
kletsen, doordraven, malen, leuteren, ijlen, bazelen, divageren
haasten (ww) :
jagen, opschieten, ijlen, spoeden, snellen, jakkeren, reppen
hollen (ww) :
rennen, hardlopen, racen, draven, ijlen, reppen
fantaseren (ww) :
kletsen, ijlen, bazelen
divageren (ww) :
ijlen

woordverbanden van ‘ijlen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Wartaal spreken. Een gezonde, die weinig verstand heeft of het niet gebruikt, bazelt; een zieke, wiens geregelde hersenwerking gestoord is, ijlt. Wat bazelt gij toch altijd van spoken! Eene ijlende koorts is eene koorts, waarbij de zieke ijlt. Raaskallen wordt zooveel gezegd van een zieke, die ijlhoofdig is, als van een gezonde die onzinnige praatjes verkoopt. 't Wordt echter meestal in den laatsten zin gebezigd. 't Lijkt wel of je raaskalt; wie heeft ooit zulken onzin gehoord!

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c