kameraad

als woordenboektrefwoord:

kameraad:
m. en v. (...raden, -s), metgezel ; makker.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kameraad (zn) :
bondgenoot, gabber, makker, maat, broeder, vriend, metgezel, compagnon, wapenbroeder, kompaan, kornuit, amice, trawant, spitsbroeder
kameraad (zn) :
knecht, genoot, gezel
kameraad (zn) :
partijgenoot
kameraad (zn) :
collega

als synoniem van een ander trefwoord:

maat (zn) :
collega, gabber, partner, maatje, teamgenoot, makker, handlanger, broeder, vriend, metgezel, ploegmaat, kameraad, gezel, kompaan, buddy, kornuit, vrind, medespeler
kennis (zn) :
bekende, vriendin, gabber, connectie, makker, maat, relatie, deelgenoot, vriend, compagnon, kameraad, gezel, kompaan, kornuit, amice
vriend (zn) :
gabber, kennis, makker, maat, deelgenoot, metgezel, compagnon, kameraad, gezel, kompaan, buddy, kornuit, vrind, amice
compagnon (zn) :
gabber, makker, maat, vriend, kameraad, gezel, kompaan, kornuit, amice
metgezel (zn) :
reisgenoot, partner, makker, maat, kameraad, gezel, kompaan, kornuit
kompaan (zn) :
gabber, makker, maat, vriend, compagnon, kameraad, gezel, kornuit
kornuit (zn) :
gabber, makker, maat, handlanger, kameraad
gabber (zn) :
makker, maat, kameraad
knecht (zn) :
kameraad, gezel
broeder (zn) :
kameraad

woordverbanden van ‘kameraad’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Die met een ander in dezelfde omstandigheden verkeert, of tot een zelfden rang of stand behoort. De oorspronkelijke beteekenis van gezel was huisgenoot; later kreeg het de beteekenis van iemand, die met een ander verkeert of omgaat. Metgezel doet het denkbeeld van samenzijn met een ander meer op den voorgrond treden. Genoot, oorspronkelijk die met anderen aan iets deel beeft, is in deze bet. verouderd en komt alleen nog voor bij dichters en in de samenstellingen, bedgenoot, dischgenoot, lotgenoot, reisgenoot enz. Kameraad duidt meer bijzonder gemeenschap van kamer aan, maar wordt ook in ruimeren zin gebruikt b.v. speelkameraad. Het denkbeeld van vriendschap komt bij makker meer op den voorgrond. Dit kan ook het geval zijn met het woord maat; vooral bij gebruik van het verkleinwoord maatje. Goede maatjes met iemand zijn.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 388:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

kameraad
vijand

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c