knijpen

als woordenboektrefwoord:

knijpen:
(kneep, geknepen), nijpen; knellen ; drukken ; in angst zitten.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

knijpen (ww) :
knellen, klemmen, nijpen, prangen, pitsen
knijpen (ww) :
kromliggen

als synoniem van een ander trefwoord:

drukken (ww) :
knijpen, knellen, klemmen, uitknijpen, duwen, uitpersen, druk uitoefenen, samenknijpen, platdrukken
klemmen (ww) :
vastzetten, knijpen, knellen, drukken, vergrendelen, nijpen, prangen
knellen (ww) :
knijpen, wringen, kneuzen, klemmen, drukken, persen, spannen, nijpen
nijpen (ww) :
knijpen

woordverbanden van ‘knijpen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Iets vast samendrukken. Klemmen ziet meer op het kleven of vasthouden van het eene aan het andere; bij knellen veronderstelt men dat de druk pijn veroorzaakt. Bij knijpen en nijpen, welke twee werkwoorden dezelfde beteekenis hebben, heeft eene samendrukking van twee zijden plaats. In figuurlijken zin wordt nijpen, en vooral het tegenw. deelw. nijpende, in de beteekenis van smart aandoen, fel doordringend zijn, gebruikt. Hiervoor wordt knijpen niet gebezigd. Nijpende koude; nijpende armoede.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 481:

nijpen, knijpen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c