lommer

als woordenboektrefwoord:

lommer:
o. schaduw der bladeren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

lommer (zn) :
loof, lover, gebladerte
lommer (zn) :
schemering
lommer (zn) :
schaduw

als synoniem van een ander trefwoord:

gebladerte (zn) :
groen, loof, lover, lommer
schaduw (zn) :
lommer, lommerte

woordverbanden van ‘lommer’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

lommer, schaduw

De onverlichte ruimte achter een door licht beschenen lichaam. Schaduw is in de eerste plaats de donkere plek, dooide afkeering der lichtstralen ontstaan; verder ook het donkere beeld van het lichaam, dat de lichtstralen afkeert (zie schim). Lommer is de weinig verlichte ruimte onder het gebladerte, en verder het gebladerte zelf. Voor lommer kan men ook schaduw bezigen, doch lommer zegt men uitsluitend van de schaduw van boombladeren. Onder het lommer; het ruischt in het dichte lommer. In de schaduw der olmen. Ik zag zijne schaduw op het gordijn.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 372:

lommer, schaduw

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0014 c