als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘volbrengen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Iets ten einde toe verrichten. Eindigen drukt eenvoudig uit, dat het einde van iets bereikt wordt, 't zij dat men er opzettelijk een eind aan maakt, 't zij, dat men het bereikt door het het laatste gedeelte aan het geheel toe te voegen. Het was bijna posttijd; hij eindigde dus zijn brief, hoewel hij lang niet alles had geschreven, wat hij van plan was. We hebben ons werk geëindigd. Ten einde brengen zegt, zonder meer, dat men aan een voorgenomen of opgedragen arbeid heeft gedaan, wat men er aan doen kon; het laat in 't midden of dit einde goed, dan wel verkeerd is. Hij heeft zijn arbeid ten einde gebracht, maar men moet niet vragen hoe. Volbrengen en volvoeren drukken uit, dat men geregeld voortwerkt aan eene opgedragen of voorgenomen taak, meestal met het bijdenkbeeld, dat er veel moeite aan verbonden is. Volbrengen ziet meer op de werking, volvoeren op het voortbrengsel daarvan. Ditzelfde geldt van afdoen en afmaken, die te kennen geven, dat er aan de zaak of den arbeid niets meer te doen overblijft. „Het is volbracht." Hij volbrengt zijne moeilijke taak met geduld en opgewektheid. Hij wist den hem gegeven last te volvoeren ondanks aller tegenwerking. Ik moet nog een opstel afmaken, dan is mijne taak afgedaan. Voltooien, voleindigen en het deftige voleinden geven te kennen, dat het laatste gedeelte van iets verricht wordt, maar met het bijdenkbeeld van daardoor teweeggebrachte volkomenheid. Zij laten zich dus alleen in die gevallen gebruiken, waarin onze werkzaamheid tot de eene of andere schepping heeft geleid, en wel bepaaldelijk tot eene zoodanige, waarvoor eene niet geringe mate van talent of kunstvaardigheid en volharding vereischt wordt. De Keulsche dom bleef jarenlang onvoltooid. De Heere zal het voor mij voleindigen. (Ps. 138 : 8).
Zijne kracht aanwenden om iets tot stand te brengen. Doen is het algemeene begrip, en wordt van elke uiting van kracht gezegd, onverschillig of deze van den mensch, het dier, of van eene natuurkracht of een begrip uitgaat. Men zegt evenzeer: wat doet de mensch en wat doet de hond als wat zou het weer willen doen en wat doet des menschen geloof tot zijne zaligheid. Handelen wordt vooral gebezigd van de door verstand en wil veroorzaakte werkzaamheid van redelijke wezens; van levenlooze stoffen en van dieren gebruikt men werken. Het middel begint te werken. De spinnen werken. Werken onderstelt altoos een uitwerksel, een gewrocht. Verrichten wordt meestal gebezigd van het volbrengen van een werk, dat op eene bepaalde wijze moet geschieden; zijne dagelijksche bezigheden verrichten. Verrichten grenst in zijne beteekenis aan volbrengen (z. afdoen); het heeft echter meer de handeling zelf op het oog, terwijl volbrengen meer op het resultaat ziet. Maken onderscheidt zich van doen hierdoor, dat de werking altijd onder het bereik der linnen valt, en gewoonlijk ook iets duurzaams achterlaat. (Eene wandeling, eene reis, een tocht maken zijn uitdrukkingen in strijd met het Nederlandsche taaleigen, dat hier doen vereischt). Vervaardigen voegt aan de beteekenis van maken die van voltooien toe. Gelijk verrichten doorgaans in een goeden zin gebruikt wordt, komt bedrijven meest altijd in een slechten zin voor, b.v. eene edele daad verrichten, een snood stuk bedrijven.
Een opgedragen, of als zoodanig gevoeld, werk verrichten. Doen zegt dit in het algemeen; het is de ruimste uitdrukking, en kan ook van redelooze wezens gebezigd worden. Van een jachthond, een aap, een paard kan men zeggen, dat zij hun werk goed doen, wanneer zij de diensten, waartoe zij zijn afgericht, stipt verrichten. Betrachten wordt alleen gebruikt in betrekking tot deugd of plicht; zijn plicht betrachten; de deugd betrachten; spaarzaamheid betrachten. Volbrengen is datgene volvoeren, wat men moet of wil doen. Zich kwijten van, dat zich losmaken beteekent, kan natuurlijk alleen van hem gebezigd worden, die beseft, dat de eene of andere verplichting op hem rust. Zich van eene opdracht kwijten. Tusschen zijn plicht betrachten en zich kwijten van zijn plicht bestaat dit verschil, dat het eerste een voortdurend, het laatste een oogenblikkelijk vervullen van plicht te kennen geeft.
Iets te weeg, tot stand, ten uitvoer brengen; een denkbeeld, een ontwerp verwezenlijken. Veroorzaken is iets doen plaats hebben of doen ontstaan, er oorzaak van zijn (zie beweegreden). Teweegbrengen wordt meer gebruikt van iets in beweging brengen, dus eene werking of handeling veroorzaken. Bewerken geeft te kennen het planmatig voorbereiden van datgene wat bepaalde gevolgen moet hebben, dat dus iets veroorzaken moet of teweegbrengen, zonder dat nog de bewerker zelf aan het veroorzaken of teweegbrengen behoeft deel te nemen, wat bij uitvoeren bepaald op den voorgrond staat; hij die uitvoert behoeft nog niet de bewerker te zijn. Bewerkstelligen drukt meer de daad der verwezenlijking uit, terwijl men bij uitwerken de gevolgen op het oog heeft. Wie de bewerkers van den Fransch-Duitschen oorlog geweest zijn, ligt nog in het onzekere; maar die hem veroorzaakt hebben, zijn de luchthartige Fransche ministers door hunne roekelooze oorlogsverklaring. Had Mac Molton geen uitvoering gegeven aan het gewaagde plan van Palikao om Metz te ontzetten, de Duitschers zouden de insluiting van Parijs niet hebben kunnen bewerkstelligen. Welke groote achting men Thiers ook toedroeg, zijne rondreis aan de Europeesche hoven in 1870 heeft weinig uitgewerkt. Volbrengen en volvoeren zien op de al geheele uitvoering, waardoor iets tot volkomenheid, althans tot voleindiging wordt gebracht. Mijne taak is volbracht. (Zie afdoen).
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Een werking ten einde brengen.
Uitvoeren zegt, dat alles, wat tot de werking behoort, gedaan wordt, om het beoogde doel te bereiken: een plan uitvoeren. Volbrengen en volvoeren wijzen meer op het algeheele beëindigen van het werk: volbrengen let daarbij meer op de werkzaamheid van den bewerker : de aarde volbrengt haar loop om de zon in een jaar, terwijl volvoeren meer het welslagen van een moeilijk werk op den voorgrond stelt: Een grootsch werk volvoeren. Voleindigen beteekent: het werk ten einde brengen en het tevens den hoogst mogelijken graad van volkomenheid geven: Na twee jaar had de schilder het altaarstuk voleindigd.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 97:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 350:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 152:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 467:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0023 c