zet

als woordenboektrefwoord:

zet:
m. (-ten), list; snedig gezegde.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zet (zn) :
daad, actie, streek, beweging, manoeuvre
zet (zn) :
opmerking, geestigheid
zet (zn) :
duw, stoot, por
zet (zn) :
beurt

als synoniem van een ander trefwoord:

stoot (zn) :
schok, steek, stomp, slag, schop, beuk, zet, duw, dreun, ruk, botsing, bons, knots, dof, worp, bots, stamp, percussie, nop, coup, por, opstopper, hort
streek (zn) :
geintje, grap, zet, poets, kuur, bokkensprong, capriool, apenstreek, frats, gambade
list (zn) :
zet, streek, poets, vondst, foef, slimmigheidje
duw (zn) :
zet, stoot, por, douw

woordverbanden van ‘zet’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c