als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘afwezig’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Het eerste is het gewone woord, hel tweede is minder gebruikelijk. Beide drukken uit dat een persoon zich niet bevindt op de plaats, waar men verwacht, dat hij zijn zal. Afwezig geeft den toestand aan, waarin de persoon verkeert; afwezend stelt den persoon als handelend voor: het stelt op den voorgrond, dat men door het niet tegenwoordig zijn geen deel aan eene handeling neemt. Afwezig staat tegenover aanwezig, afwegend tegenover tegenwoordig. In het gebruik echter worden beide Woorden dikwijls verwisseld. De heer des huizes was afwezig of af-wezend, toen zijn huis afbrandde. De gemachtigde trad voor de rechtbank op voor de afwezende (afwezige) erfgenamen.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 146:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0024 c