als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘betrekking’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Alle duiden eene maatschappelijke betrekking aan, waaraan zekere werkzaamheden verbonden zijn, en wel zoodanige, welke men niet eigenmachtig op zich neemt, maar die ons door een erkend of bevoegd gezag worden opgedragen. Betrekking heeft de ruimste be-teekenis. Men bekleedt deze niet alleen ten gevolge van eene opdracht, maar ook krachtens eene bevoegd verklaring, als b.v. een arts ten gevolge van zijn examen. Ambt en bediening duiden eene openbare betrekking aan, den werkkring, waarin iemand geplaatst is ten gevolge eener benoeming door openbaar of erkend gezag. Bediening wordt weinig meer gezegd van een staatsambt; wel nog in het Wetb. v. Strafr.: „een ambtenaar hinderen in de uitoefening van zijne bediening" en verder van de betrekking van een geestelijke. Betrekking en dienst (het laatste bij voorkeur) worden gebezigd, wanneer men het oog heeft op de verhouding tot eene hooger gestelde persoonlijkheid of macht. Bij dienst staat het begrip van ondergeschiktheid op den voorgrond. Ambt is de betrekking, waartoe men benoemd is òf door de overheid òf door bevoegd gezag. Post vergelijkt de plaats, welke een ambtenaar bekleeden moet, met het punt waarop de krijgsman op schildwacht is geplaatst; het ziet vooral op de plaats, die hij inneemt. Het staat in de dagelijksche spreektaal met ambt gelijk. Beroep omvat eiken maatschappelijken werkkring, (het is ook synoniem met ambacht (z. b.)), maar stelt niet op den voorgrond dat men eene aanstelling of bevoegdverklaring daartoe heeft. Onder baantje verstaat men eene betrekking van minder aanzien. Waardigheid wijst niet zoozeer de betrekking zelf aan, als wel de eer en het aanzien, die er mee verbonden zijn; het wordt dus alleen gebruikt van hooge ambten en bedieningen. De waardigheid van lid van de Staten, van gouverneur-generaal. Het hoogleeraarsambt. Ontvanger der belastingen was vroeger een voordeelige post. De knecht heeft een goeden dienst. De betrekking van juffrouw van gezelschap lachte mij niet aan. Een baantje aan de spoor.
Tusschen datgene, wat door eene inwendige of uitwendige kracht bijeen wordt gehouden, bestaat samenhang of verband. Waar verschillende deelen door hunne eigenschappen een geheel vormen, daar is samenhang. Worden verschillende dingen door eene kracht er buiten bijeen gehouden, dan is er verband. Ook in overdrachtelijken zin is dit het geval. Zoo zal men zeggen er is geen samenhang in zijne woorden of er is geen verband in zijn stijl. Meestal worden echter deze beide woorden door elkaar gebruikt. Bij verband en betrekking ligt het onderscheid hierin, dat men bij verband meer denkt aan eene ook uiterlijk min of meer nauwe vereeniging, terwijl men bij betrekking denkt aan een wederkeerige kracht, die het eene voorwerp op het andere oefent, welke een band doet ontstaan. Zoo kan men vragen: In welk verband staan zij met elkaar of in welke betrekking staan zij tot elkaar; in het eerste geval denkt men aan uiterlijke eenheid, in het tweede aan wcderkeerige werking.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 330:
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0028 c