booswicht

als woordenboektrefwoord:

booswicht:
m. (-en), boosdoener.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

booswicht (zn) :
schurk, misdadiger, boosdoener, onverlaat, schelm, snoodaard, hellebrok

als synoniem van een ander trefwoord:

schurk (zn) :
oplichter, schavuit, bedrieger, boef, bandiet, slechterik, deugniet, schoft, loeder, ellendeling, smiecht, onverlaat, schobbejak, ploert, schelm, booswicht, snoodaard, spitsboef, galgenbrok, hondsvot, loebas, schoelje, fielt
boosdoener (zn) :
schuldige, misdadiger, booswicht
snoodaard (zn) :
schurk, onverlaat, booswicht

woordverbanden van ‘booswicht’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c