gaaf

als woordenboektrefwoord:

gaaf, gave:
v. (gaven), geschenk; eigenschap ; talent.
gaaf:
bn. bw. (gaver, -st), onbeschadigd.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gaaf (bn) :
onbeschadigd, heel, volledig, klasse, ongeschonden, vlekkeloos, intact, feilloos, onaangeroerd, puntgaaf, onbedorven, onaangetast, onaangeraakt, loepzuiver
gaaf (bn) :
mooi, goed, interessant
gaaf (bw) :
geheel en al, ten volle
gaaf (tw) :
tof, snel, wreed, steengoed, te gek, lauw, kicken, cool, hartstikke leuk, keigoed, uit de kunst, retegoed

als synoniem van een ander trefwoord:

voortreffelijk (bn) :
keurig, uitmuntend, kostelijk, meesterlijk, uitstekend, uitgelezen, gaaf, superieur, volmaakt, prachtig, schitterend, puik, excellent, koninklijk, eminent, uitnemend, superbe
volledig (bn) :
heel, geheel, volkomen, totaal, gaaf, gans, helemaal, onverdeeld, compleet, algeheel, volmaakt, integraal, voltallig, rats, onaangetast, honderd procent
heel (bn) :
onbeschadigd, volledig, geheel, gaaf, gans, compleet, ongeschonden, intact, onaangeroerd, onaangetast, onaangeraakt
intact (bn) :
onbeschadigd, heel, gaaf, ongeschonden, ongedeerd, ongerept, onaangeroerd, onverlet, ongekrenkt, onaangebroken
ongeschonden (bn) :
heel, heelhuids, gaaf, compleet, ongedeerd, ongerept, intact, onverzwakt, ongekwetst, ongekreukt, ongekrenkt
mooi (bn) :
keurig, reuze, net, kostelijk, goed, prima, netjes, geweldig, fijn, uitstekend, gaaf, jofel, gekloft, emmes
vlekkeloos (bn) :
foutloos, zuiver, gaaf, perfect, onbesproken, onbevlekt, smetteloos, onbesmet, feilloos, onberispelijk
snel (bn) :
mooi, verstandig, vaardig, handig, knap, gaaf, bijdehand, bevallig
perfect (bn) :
foutloos, volkomen, voortreffelijk, gaaf, volmaakt
tof (bn) :
leuk, betrouwbaar, goed, fijn, te gek, gaaf, mieters
interessant (bn) :
merkwaardig, gaaf, boeiend, wetenswaardig
onbedorven (bn) :
goed, puur, fris, gaaf, smetteloos
klasse (bn) :
goed, gaaf, eersteklas
ongebroken (bn) :
heel, gaaf
cool (bn) :
gaaf
goed (tw) :
tof, knap, best, wel, fijn, voortreffelijk, akkoord, gaaf, in orde, oké, puik, mij best, all right

woordverbanden van ‘gaaf’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

gaaf, gans, geheel, heel

Waaraan geen der deelen ontbreekt, en waarvan geen deel gebrekkig of bedorven is. Het eerste gedeelte dezer bepaling ziet op geheel en gansch, het laatste op gaaf. Verder legt geheel vooral nadruk op de aanwezigheid van alle deelen, gansch op hun behoorlijken samenhang. Het huis staat nog in zijn geheel = er is nog niets van afgebroken. Heel is meer in familiaren stijl gebruikelijk dan geheel. Hij at den heelen appel op. Het geheele huis viel in, of het heele huis viel in. De gansche burgerij. Een gansche dag. Een gaaf vel papier (waar geen stukje aan ontbreekt). Gave vruchten.

Gave, is de algemeene uitdrukking, en beteekent alles wat gegeven wordt, zonder dat er door uitgedrukt wordt, of men er dank voor krijgt, of dien er, voor verwacht. Dit laatste is bij gift, geschenk het geval. Terwijl gift dit meer algemeen uitdrukt, is geschenk eene gift, die men geeft om genoegen te doen of eer te bewijzen. Waar men door te geven in den nood, of de behoefte van iemand voorziet, kan men zoowel gift als gave gebruiken. Gave is vooral eene gift uit liefde. Aalmoes, eigenlijk werk van barmhartigheid, is eene gift uit medelijden of barmhartigheid aan een arme geschonken; met het oog op de beweegreden wordt zulk een gift soms liefdegave genoemd. Door giften en gaven verstaat men allerhande dingen, die min of meer als liefdegave, als aalmoes, worden geschonken. Alle goede gave komt van boven. Eene huwelijksgift. Een verjaarsgeschenk. Hij leeft van giften en gaven, van zich zelf heeft hij niets.

Wat heeft zich menigwerf uw rijke gunst ontloken Voor mij in gift op gift!

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 240:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 179:

gaaf, gans, geheel, heel

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 180:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

gaaf
afgrijselijk, afschuwelijk, beschadigd, beurs, gruwelijk, lelijk, monsterlijk, stom, verschrikkelijk, vreselijk, waardeloos, walgelijk, weerzinwekkend

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.004 c