gesel

als woordenboektrefwoord:

gesel:
m. (-s, -en), zweep, roede.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gesel (zn) :
kwelling, vloek, plaag, straffe
gesel (zn) :
zweep, roede, geselroede

als synoniem van een ander trefwoord:

ramp (zn) :
klap, ongeluk, onheil, drama, vloek, tragedie, slag, tegenspoed, noodsituatie, plaag, beproeving, rampspoed, calamiteit, catastrofe, bezoeking, kommer, gesel, fataliteit
kwelling (zn) :
last, straf, plaag, marteling, kwaal, ergernis, foltering, bezoeking, gesel, bekommernis, temptatie, tortuur, torment, vexatie
vloek (zn) :
veroordeling, vervloeking, doem, bezoeking, gesel, maledictie, anathema
plaag (zn) :
kwelling, overlast, last, ramp, foltering, gesel, makke
plaag (zn) :
pestkop, plaaggeest, gesel, kwelduivel
roede (zn) :
zweep, garde, roe, gesel
geselroede (zn) :
gesel

woordverbanden van ‘gesel’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c