inkomen
als woordenboektrefwoord:
- inkomen:
- o. het binnenkomen ; inkomsten.
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
- inkomen (ww) :
- binnenkomen
- inkomen (ww) :
- revenu
als synoniem van een ander trefwoord:
- beloning (zn) :
- inkomen, premie, loon, prijs, vergoeding, betaling, vergelding, provisie, gratificatie, honorarium, bezoldiging, wedde, tantième, investeringspremie, remuneratie
- loon (zn) :
- inkomen, vergoeding, salaris, beloning, verdienste, bezoldiging, wedde, remuneratie, pree
- honorarium (zn) :
- inkomen, loon, salaris, betaling, beloning, arbeidsloon, wedde, traktement, remuneratie
- verdienste (zn) :
- inkomen, opbrengst, loon, winst, salaris, honorarium, gage, wedde
- kostwinning (zn) :
- inkomen, brood, bestaan, broodwinning, nering, bestaansmiddel
- gewin (zn) :
- inkomen, voordeel, winst, aanwinst
- kost (zn) :
- inkomen, brood, levensonderhoud
- bestaan (zn) :
- inkomen, brood, broodwinning
- binnenkomen (ww) :
- inkomen, binnentreden
woordverbanden van ‘inkomen’ grafisch weergegeven
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Inkomen is de som, die iemand jaarlijks kan verteren, zonder dat hij financieel achteruitgaat. Inkomsten zijn de verschillende baten, die iemands inkomen uitmaken. De inkomsten staan tegenover de uitgaven. Rente ziet uitsluitend op de opbrengst van vaste goederen en belegde gelden. Van zijne rente leven. Een ambtenaar, die van zijn traktement leven moet, spreekt van zijn jaarlijksch inkomen, niet van zijne inkomsten, en kan niet zeggen dat hij van zijne rente leeft.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 279:
in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 384:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0024 c
