als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘onschuldig’ grafisch weergegeven
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Als synoniemen beteekenen deze woorden: niets kwaads vermoedende, aan geen kwaad denkende. Argeloos en het thans meer gebruikelijk onschuldig gebruikt men meestal van jeugdige personen, die de wereld nog niet kennen en ieder voor even onschuldig en eerlijk aanzien als zij zelf zijn. Een argeloos meisje; een onschuldig kind. Bij den eenvoudige is die onbekendheid met het verkeerde in de wereld niet een gevolg van jeugd, maar van den maatschappelijken toestand, van de omstandigheden. De oplichter wist tal van eenvoudige lieden tot zijn slachtoffer te maken. Naief is een vreemd woord voor onschuldig en argeloos; meestal zegt men het van hen, die door hun eenvoud en natuurlijkheid, en hun onbekendheid met de conventioneele gebruiken, anders handelen dan men van hen verwachten zou. Men kan zich niet voorstellen hoe naief Prof. X. soms nog kan zijn buiten het gebied zijner wetenschap. Onergdenkend, dat weinig in gebruik is, zegt zonder meer, dat men nergens kwaad achter zoekt, goed van vertrouwen is. In weerwil van zijne vele droeve ervaringen, blijft hij nog even onergdenkend. De zelfst. naamw. die hier bij behooren zijn, arge loosheid, eenvoudigheid), naïveteit, onergdenkendheid en onschuld.
Schuld is eigenlijk de verplichting om iets te voldoen, hetzij eene boete ter betering eener misdaad, hetzij eener geldsom. In de eerste beteekenis wordt het verder synoniem met zonde, d. i. met eene oorzaak van schuld. Deze beteekenis heeft schuld in schuldeloos: geen schuld of zonde in het algemeen hebbend; de eerste beteekenis van verplichting tot betering, voortvloeiende uit het plegen van een misdrijf heeft schuld in schuldig. Schuldig is dus schuld hebbend aan een misdrijf, eene misdaad begaan hebbende. Met de voorgevoegde ontkenning on- is onschuldig: geen deel hebbend aan een bepaald misdrijf; verder in het algemeen zonder zonde, zonder schuld. „Gelijk door eene misdaad de schuld gekomen is over de menschen zoo zijn degenen, die in Hem gelooven, door zijne schulddelging schuldeloos; maar men kan hen toch niet onschuldig heeten, want het feit, dat zij gezondigd hebben, blijft bestaan." Een onschuldig kind.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Zonder schuld.
Schuldeloos behoort meer tot den verheven stijl en beteekent: geheel zonder schuld of zonde zijn (dus meer in den zin der H. Schrift); onschuldig wil zeggen: geen schuld aan een bepaalde misdaad hebbende: Een onschuldige veroordeelen; verder beteekent het: zonder kennis des onderscheids van goed en kwaad; argeloos; ook onschadelijk. Een onschuldig kind. Een onschuldig middel.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 37:
in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0021 c