soeverein

als woordenboektrefwoord:

soeverein, souverein:
bn. oppermachtig.
soeverein, souverein:
m. (-en), vorst ; Eng. goudstuk ( = ± ƒ 12).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

soeverein (bn) :
onafhankelijk, zelfstandig, autonoom
soeverein (bn) :
oppermachtig, alleenheersend

als synoniem van een ander trefwoord:

heer (zn) :
meester, heerser, koning, vorst, eigenaar, soeverein, cavalier, maître, herenboer, gebieder, seigneur, aga, sire, caballero, dominus, gezagsdrager, efendi, sinjeur, radja, toean
vorst (zn) :
prins, heer, heerser, koning, keizer, landsheer, soeverein, monarch, potentaat, opperheer, groothertog, princeps
heerser (zn) :
dictator, koning, bestuurder, keizer, vorst, soeverein, monarch, despoot, gebieder, sjah
koning (zn) :
staatshoofd, vorst, soeverein, monarch
prins (zn) :
vorst, soeverein
onafhankelijk (bn) :
vrij, zelfstandig, ongebonden, autonoom, soeverein, eigenmachtig, independent
zelfstandig (bn) :
onafhankelijk, mondig, autonoom, substantieel, soeverein, eigenmachtig

woordverbanden van ‘soeverein’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c