als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘aankondigen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Bekendmaken, ter kennis brengen is de algemeene uitdrukking om iemand te doen weten, dat iets gebeurd is of geschieden zal. Aankondigen is mondeling of schriftelijk doen weten, dat iets gebeurd is of gebeuren zal, doch met de bijgedachte, dat de kennisgeving geschiedt bij monde van iemand, die wettelijk of rechtens hiertoe geroepen is. Er is daardoor iets formeels in gelegen. Er werd een gezant naar het Engelsche hof gezonden ten einde daar het huwelijk der prinses aan te kondigen. Aanzeggen veronderstelt eene mondelinge officieele kennisgeving. Iets in de courant aankondigen; daarentegen: iemands overlijden laten aanzeggen. Afkondigen wordt gezegd van eene officieele openbare bekendmaking. Het huwelijk werd afgekondigd. Het besluit werd afgekondigd. Het kan door openbare voorlezing of bekendmaking of door den druk geschieden. Berichten onderstelt, dat de mededeeling van een feit meer bijzonder voor een bepaalden persoon, tot wien het bericht komt, belangrijk of wetenswaard is: het kan per brief enz. geschieden. Iemand iets kond doen drukt hetzelfde uit, doch is als verouderde uitdrukking alleen in deftigen stijl in gebruik. Aanmelden is het berichten van de komst van iemand, die een onderhoud verlangt, of die een bezoek wenscht te brengen. Wilt ge mij bij uwen heer aanmelden.? Zich aanmelden voor eene betrekking is in persoon of schriftelijk te kennen geven, dat men dingt naar eene betrekking. Reflecteerenden moeten zich voor 1 Juli hij den secretaris aanmelden, in persoon of schriftelijk. Aandienen is iemands komst aankondigen op deftige wijze, b.v. bij een officieel persoon, of bij een deftig bezoek. Hij liet zich bij den minister aandienen. De heer van der Hoogen liet zich hij de familie aandienen.
Iets aanstaands te kennen geven. Aankondigen is te kennen geven, dat iets zal gebeuren. Voorspellen heeft dezelfde beteekenis, maar veronderstelt min of meer zekere gegevens waarop het voorspellen gegrond is, of een verschijnsel, waaruit het voorspelde heet te zijn afgeleid. Voorzeggen kan alleen door personen geschieden; voorspellen is, evenals voorzeggen, meer dan aankondigen in de gewone spreektaal in gebruik. En 't gehuil van sneeuw en regen kondigt ons den winter aan. Hij voorspelde een geheelen ommekeer van zaken. Zijne houding voorspelt niet veel goeds. Een kring om de maan voorspelt storm. Men kan nooit voorzeggen wat gebeuren zal.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Iets toekomstigs te kennen geven.
Aankondigen is iets vooruit te kennen geven, dat volgens zeer gewone of natuurlijke oorzaken plaats hebben moet. De plotselinge daling van den barometer kondigt storm aan. Soms beteekent het: bekendmaken met meer of minder plechtigheid op last van gezaghebbenden: De heraut kondigde met trompetgeschal de komst des konings aan.
Voorspellen duidt mindere zekerheid aan, daar hét voorspelde meer op bloote vermoedens, op volksgeloof, enz. berust. De waarzegger voorspelt de toekomst. Een goed notenjaar voorspelt een strengen winter.
Voorzeggen beteekent: vooruit zeggen, dat iets zeken-gebeuren zal, en kan dus alleen door God of door Zijn gezanten gedaan worden. (Het woord kan dus niet toegepast worden op zaken, zooals met aankondigen en voorspellen wel het geval is, bijv. een daling van den barometer kan niet voorzeggen.) De geboorte van Jezus was reeds eeuwenlang voorzegd (n.l. door de profeten). Het woord wordt alleen in deftigen stijl gebruikt.
in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 12:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 31:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 33:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0026 c