als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘eisen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Iemand met nadruk verzoeken iets over te geven, dat hij te recht of ten onrechte in bezit heeft. Tusschen afeischen en iets van iemand eischen is dan dit onderscheid: beide drukken het stellen van een eisch uit, doch bij afeischen beslaat de bijgedachte, dat de afeischer zich bewust is van overmacht, die hij bij weigering van den eisch zal doen gevoelen. Hij eischt geld van mij, doch ik kan het hem niet geven. De straatroover eischte den eenzamen wandelaar het horloge af. Aan opeischen is het denkbeeld verbonden, dat men een verkregen recht wil doen gelden. De moeder eischte haar kind op. Ter leen gegeven geld kan men veer opeischen. Eischen veronderstelt meestal eene onwilligheid of weigering van den kant van den aangesproken persoon, iets wat bij vorderen niet het geval is. Dit laatste is trouwens zwakker dan eischen. (Zie bij eischen). In zooverre verschillen dan ook afvorderen en opvorderen van afeischen en opeischen.
Iets met aandrang vragen. Verzoeken is door vragen iets zoeken te verkrijgen. Wie iets verlangt, geeft alleen zijne sterke begeerte te kennen om iets te bezitten, of dat iets zal geschieden, zonder nog er op te komen, of hij recht heeft of niét. Wie iets vordert, meent dat hetgeen hij vraagt, noodwendig moet toegestaan worden, dewijl hij er recht op beweert te hebben. Eischen drukt ditzelfde uit; het veronderstelt echter meer kracht, en stelt het recht op den voorgrond. Vergen is iets vragen met sterken drang: het veronderstelt onbescheidenheid of overmaat in het vragen. Men moet niet te veel van iemands geduld vergen. Hij vergt het onmogelijke van hem. Men verlangt iemand te spreken. Men vordert of men eischt schadeloosstelling. De regeering eischt gehoorzaamheid aan de wet.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
Iets met aandrang vragen.
Eischen drukt uit, dat men de gedachte aan een weigering uitsluit, daar men van zijn recht overtuigd is of dat een plicht of een gelofte tot gehoorzamen bindt. Ik eisch het geld terug, dat gij van mij geleend hebt. De wet eischt gehoorzaamheid aan haar bepalingen.
Vorderen onderstelt wel, dat weigeren mogelijk is, maar toch niet verwacht wordt, hetzij omdat degene, van wien men iets vordert, door innerlijken drang weerhouden wordt te weigeren, hetzij hij bevreesd is door dwangmiddelen tot het voldoen van het gevorderde gebracht te worden. Men vordert van een welopgevoed man, dat men hem op zijn woord mag gelooven. — Ik vorder van hem schadevergoeding (d. w. z. weigert hij soms, dan stel ik bij rechterlijk vonnis een eisch tot schadevergoeding in).
Verlangen duidt aan, dat men iets met zeer sterken aandrang vraagt, maar dat men niet zeker is, of het verlangde zal worden toegestaan: het laat in het midden, of men al dan niet recht op het gevraagde heeft. De minderjarige jongeling verlangde zijn vaderlijk erfdeel om de wereld in te trekken. (Ware hij meerderjarig geweest, dan had hij het kunnen eischen of vorderen.) — Wij verlangden van onzen vriend nadere opheldering van zijn gedrag. (Een onderwijzer eischt opheldering van zijn leerling.)
Vergen (metathesis van vragen) duidt aan, dat men te veel verlangt. Hij vergt van mij, dat ik dat alles voor niets zal doen.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 153:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0038 c