gezond

als woordenboektrefwoord:

gezond:
bn. bw. (-er, -st), niet ziek.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gezond (bn) :
beter, goed, fit, welvarend, valide, kiplekker, blakend
gezond (bn) :
heelhuids, ongeschonden, ongedeerd
gezond (bn) :
verantwoord, heilzaam, weldadig
gezond (bn) :
sterk, vitaal, kras

als synoniem van een ander trefwoord:

flink (bn) :
stevig, behoorlijk, pittig, belangrijk, gezond, sterk, echt, goed, knap, aardig, groot, fors, erg, aanzienlijk, degelijk, kras, robuust, potig, kranig, kwiek, fiks, struis, kloek, terdege, duchtig, aan de maat, pront
solide (bn) :
geloofwaardig, betrouwbaar, gezond, solvent, solvabel, kredietwaardig
welvarend (bn) :
voorspoedig, gezond, bloeiend, blozend, florissant, in goeden doen
kras (bn) :
opvallend, flink, gezond, sterk, vitaal, ongelooflijk
behouden (bn) :
veilig, gezond, heelhuids, ongedeerd, gespaard
beter (bn) :
opgeknapt, genezen, gezond, hersteld, de oude
fleurig (bn) :
opgewekt, gezond, vrolijk, aangenaam, kleurig
heilzaam (bn) :
voedzaam, gezond, therapeutisch, weldadig
fit (bn) :
gezond, in conditie, krachtig, vief
uitstekend (bn) :
gezond, best, heerlijk, klasse
patent (bn) :
gezond, prima, uitstekend
valide (bn) :
gezond, sterk, krachtig
degelijk (bn) :
voedzaam, gezond
natuurlijk (bn) :
gezond
wel (bw) :
gezond, goed, in orde

woordverbanden van ‘gezond’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

gezond
gehandicapt, ongelukkig, ongezond, ziek

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c