klepper

als woordenboektrefwoord:

klepper:
m. (-s), klapperman ; houtje om mee te klepperen ; rijpaard.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

klepper (zn) :
baas, kraan, kei, bolleboos
klepper (zn) :
castagnette
klepper (zn) :
klepperman
klepper (zn) :
rijpaard
klepper (zn) :
knots

als synoniem van een ander trefwoord:

kei (zn) :
ster, genie, kraan, uitblinker, kanjer, bolleboos, crack, klepper
baas (zn) :
kraan, kanjer, kei, bolleboos, knapperd, klepper
klapper (zn) :
babbelaar, kletser, klepper
bollebof (zn) :
knapperd, klepper, kokkerd
klep (zn) :
klap, deksel, flap, klepper
klap (zn) :
klep, klepper

woordverbanden van ‘klepper’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 152:

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.