kuis

als woordenboektrefwoord:

kuis:
bn. (-er, meest -), rein, net ; rein van zeden.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kuis (bn) :
fatsoenlijk, eerbaar, preuts, zedelijk, zedig, pudiek
kuis (bn) :
schoon, net, zuiver, smetteloos, vlekkeloos, rein
kuis (zn) :
schoonmaak

als synoniem van een ander trefwoord:

fatsoenlijk (bn) :
keurig, behoorlijk, matig, redelijk, gepast, net, braaf, deftig, goed, eerlijk, beleefd, aannemelijk, netjes, correct, beschaafd, eerbaar, kuis, eerzaam, deugdzaam, gedistingeerd, betamelijk, rechtschapen, achtbaar, billijk, decent, ordentelijk, welvoeglijk, schikkelijk, achtenswaardig
rein (bn) :
schoon, net, zuiver, helder, maagdelijk, netjes, puur, onbevlekt, ongerept, zindelijk, smetteloos, onbesmet, vlekkeloos, kuis, ongekreukt, onverdorven, onbezoedeld
zedig (bn) :
fatsoenlijk, net, kies, ingetogen, eerbaar, stemmig, kuis, eerzaam, betamelijk, modest, oorbaar
zuiver (bn) :
schoon, onschuldig, maagdelijk, onbevlekt, zindelijk, onbesmet, kuis, rein, onbezoedeld
ingetogen (bn) :
matig, bescheiden, gematigd, sober, stemmig, kuis, calvinistisch, zedig, modest
eerbaar (bn) :
fatsoenlijk, net, kuis, eerzaam, betamelijk, zedig, decent, treffelijk
zedelijk (bn) :
fatsoenlijk, braaf, eerbaar, moreel, kuis, deugdzaam

woordverbanden van ‘kuis’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Eerbaar wil zeggen wat eer heeft; de tegenstelling van eerbaar was dus oorspronkelijk eerloos; eer heeft in dit begrip allengs de beteekenis van kuischheid gekregen. Door een woord met het achtervoegsel -zaam te verbinden duidt men meer eene blijvende hoedanigheid aan. Eerzaam gevormd als deugdzaam, duidt dan ook het bezit van eer aan, als voortvloeiende uit het karakter. Kuisch is eigenlijk rein, zuiver, en wordt in de uitdrukking kuische maagd synoniem met reine maagd. Verder krijgt het de beteekenis van ingetogen, hetwelk echter meer op het beheerschen der begeerten ziet. Het begrip eerbaar is ruimer dan het begrip kuisch. Kuisch ziet uitsluitend op het wederstaan van verboden vleeschelijke lusten; eerbaar onderstelt een ingetogen, zedig, deugdzaam gedrag, dat in geen enkel opzicht tegen de betamelijkheid of de welvoeglijkheid zondigt. Van ingetogen verschilt kuisch in zooverre, dat de kuische niet aan het onreine denkt, de ingetogene zijn lust tot het kwade weet te beheerschen. Eene kuische maagd, kuische ooren, kuische gedachten. Eene eerbare jonge dochter, eene eerzame vrouw.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 141:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

kuis
onkuis

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c