lafhartig

als woordenboektrefwoord:

lafhartig:
bn. (-er, -st), zonder moed, vreesachtig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

lafhartig (bn) :
bang, laf, zwak, laffelijk, kleinmoedig

als synoniem van een ander trefwoord:

bang (bn) :
nerveus, huiverig, in spanning, ongerust, schuw, laf, bezorgd, angstig, bevreesd, vol spanning, benauwd, schijterig, angstvallig, schrikachtig, timide, schuchter, beducht, bedeesd, kleinhartig, lafhartig, beschroomd, vervaard, benard, bangelijk, vreesachtig, angstwekkend, blo
bevreesd (bn) :
nerveus, bang, huiverig, ongerust, schuw, laf, bezorgd, angstig, benauwd, schijterig, angstvallig, schrikachtig, beducht, bedeesd, kleinhartig, lafhartig, beschroomd, vervaard, bangelijk, vreesachtig
vreesachtig (bn) :
bang, schuw, laf, angstig, angstvallig, schuchter, beducht, schichtig, kleinhartig, lafhartig, kopschuw, bangig, bangelijk, kleinmoedig
laf (bn) :
bang, schijterig, kleinhartig, lafhartig, kleinmoedig, blo
laffelijk (bn) :
lafhartig

woordverbanden van ‘lafhartig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

flauwhartig:
flauw, laf, lafhartig, moedeloos, bang
lafhartig:
bang, onmanlijk

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 356:

lafhartig, blo

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

lafhartig
kloek

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0022 c