manhaftig

als woordenboektrefwoord:

manhaftig:
bn. bw. (-er, -st), dapper, koen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

manhaftig (bn) :
moedig, dapper, strijdbaar, koen, kloekmoedig
manhaftig (bn) :
parmantig

als synoniem van een ander trefwoord:

dapper (bn) :
flink, stoer, stout, moedig, gewaagd, onbevreesd, heldhaftig, vrijmoedig, gedurfd, stoutmoedig, onverschrokken, fier, ferm, kloek, heroïek, manmoedig, onvervaard, manhaftig, koen, onversaagd, onbeschroomd, kloekmoedig
moedig (bn) :
flink, sterk, onbevreesd, dapper, heldhaftig, stoutmoedig, onverschrokken, kranig, kloek, onvervaard, manhaftig, koen, onversaagd
flink (bn) :
stoer, standvastig, moedig, sterk, energiek, krachtig, dapper, doortastend, geducht, kordaat, ferm, manhaftig
kranig (bn) :
flink, stoer, taai, standvastig, sterk, knap, energiek, dapper, kordaat, ferm, manmoedig, manhaftig
koen (bn) :
stoer, stout, moedig, onbevreesd, dapper, stoutmoedig, onverschrokken, manhaftig, onversaagd
stout (bn) :
moedig, dapper, gedurfd, stoutmoedig, onverschrokken, manhaftig, koen, driest, vermetel, boud
stoutmoedig (bn) :
stout, moedig, dapper, onverschrokken, manhaftig, koen, driest, onversaagd, vermetel, boud
heldhaftig (bn) :
moedig, dapper, heroïsch, kloek, heroïek, manhaftig, onversaagd
parmantig (bn) :
zelfbewust, moedig, dapper, manhaftig

woordverbanden van ‘manhaftig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 403:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 207:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

manhaftig
laf

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c