plas

als woordenboektrefwoord:

plas:
m. (-sen).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

plas (zn) :
water, vijver, meer, poel, ven
plas (zn) :
urine, pis, pies
plas (zn) :
klets, plets
plas (zn) :
bel, plens
plas (zn) :
overschot
plas (zn) :
waterplas

als synoniem van een ander trefwoord:

water (zn) :
kanaal, beek, plas, rivier, sloot, meer, ven
poel (zn) :
plas, moeras, vijver, kolk, drinkplaats
meer (zn) :
plas, water, meertje, vijver, poel, ven
urine (zn) :
plas, water, pis, zeik, pies
water (zn) :
urine, plas, pis, zeik, pies
plomp (zn) :
plas, scheut, plens
boezem (zn) :
plas, waterplas

woordverbanden van ‘plas’ grafisch weergegeven

in Nederduitsche synonymen (1836), band 1, blz. 37:

meer, moeras, poel, plas, zee

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0054 c

[foutje]