spijtig

als woordenboektrefwoord:

spijtig:
bn. bw. (-er, -st), verdrietig ; onaangenaam.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

spijtig (bn) :
jammer, sneu, kwalijk, triest, lelijk, betreurenswaardig, betreurenswaard, teleurstellend
spijtig (bn) :
teleurgesteld, verdrietig, berouwvol

als synoniem van een ander trefwoord:

verdrietig (bn) :
onaangenaam, bedroevend, spijtig, smartelijk, kommervol
jammer (bn) :
zonde, verdrietig, sneu, spijtig, betreurenswaardig
betreurenswaardig (bn) :
jammer, spijtig
zonde (bn) :
jammer, spijtig
erg (bw) :
hard, naar, jammer, spijtig, betreurenswaardig

woordverbanden van ‘spijtig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

bars, nors, spijtig, stug, stuurs

Onaangenaam en onvriendelijk in den omgang. Stugheid is gebrek aan natuurlijke vriendelijkheid en gemakkelijkheid in den omgang; stuurschheid is onvriendelijkheid, die uit eigenaardigheden van het karakter voortkomt; barschheid eene strakheid en koelheid van gelaat, eene hardheid van stem, die vrees verwekken, maar niet noodzakelijk welwillendheid buitensluiten („krijgslieden hebben veelal een barsch uiterlijk, maar toch dikwijls een week hart"); norschheid de uiting van eene ruwe inborst, van ontevredenheid of van eene vijandige stemming in gelaat, toon en gedrag. Spijtigheid is de eigenaardigheid om voorbijgaande aandoeningen van verdrietelijkheid en ontevredenheid of slechten luim te toonen en wordt meest van vrouwen gezegd; het veronderstelt eene zekere scherpte en lichtgeraaktheid van humeur. Een boer is dikwijls stug. Die stuursche kapitein had voor niemand der passagiers een goed woord over. Een norsch antwoord. Op een spijtigen toon.

Het tegenovergestelde van vriendelijk en zacht. Onvriendelijk zegt niets anders dan dit. De andere woorden versterken dit begrip op verschillende wijzen. Scherp en bijtend zien meer op hetgeen men zegt (eene scherpe verwijting, bijtende scherts); bits, op den toon, waarop het gezegd wordt (een bits antwoord); spijtig onderstelt min of meer teleurstelling, gekwetste eigenliefde, iets wat ook in bitter gelegen is, terwijl aan schamper iets hoonends eigen is. Snibbig (kort aangebonden, snauwerig) en vinnig (scherp, venijnig) worden inzonderheid van vrouwen gebezigd.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 206:

bars, nor, stuur, spijtig

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 369:

bits, scherp, spijtig, vinnig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord / voorzetsel

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c