zweren

als woordenboektrefwoord:

zweren:
(zwoer, gezworen), een eed afleggen.
zweren:
(zwoor, gezworen), een zweer vormen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

zweren (ww) :
onder ede beloven, een eed doen
zweren (ww) :
beloven, bezweren
zweren (ww) :
ulcereren
zweren (ww) :
etteren

als synoniem van een ander trefwoord:

verzekeren (ww) :
verklaren, getuigen, zweren, bevestigen, betuigen
beloven (ww) :
toezeggen, verzekeren, voorspellen, zweren
beloven (ww) :
toezeggen, zweren, verzeggen
bezweren (ww) :
bidden, smeken, zweren

woordverbanden van ‘zweren’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

dragen, etteren, zweren

De natuurlijke ontbinding van het weefsel, waar zich schadelijke stoffen in het lichaam bevinden, die langs dezen weg naar buiten komen. Zweren — eigenlijk pijn lijden — drukt thans de geheele werking van dit ziekteproces uit. Dragen zegt men, wanneer er zich etterstof vormt, of bij opene wonde of zweer zich nog blijft vormen; etteren drukt meer het naar buiten komen van etter of giftstof uit.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 111:

dragen, etteren, zweren

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c