aanranden

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

aanranden (ww) :
overvallen, schenden, aantasten, belagen, krenken

als synoniem van een ander trefwoord:

aanvallen (ww) :
aanranden, bespringen, overvallen
belagen (ww) :
bedreigen, aanranden

woordverbanden van ‘aanranden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

aantasten, aanranden

Iemand of iets aanvallen met woord of daad. Het eerste kan met goede en met kwade bedoelingen geschieden. Het laatste heeft altijd het denkbeeld van iemand aanvallen, ten einde eigen lust te voldoen door geweld te plegen, een ander te beleedigen of hem nadeel te berokkenen. Het bijgeloof en de dwaling aantasten. Men moet nooit de leer der waarheid aantasten. Iemands eer en goeden naam aanranden. Die de onschuld aanrandt, verdient gestrenge straf. Hij werd door twee kerels aangerand, die hem zijn geld wilden ontnemen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 11:

in Nederduitsche synonymen (1836), band 2, blz. 8:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 318:

bespringen, aanranden

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.002 c