afstraffen

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

afstraffen (ww) :
bestraffen, kastijden, tuchtigen
afstraffen (ww) :
uitfoeteren

als synoniem van een ander trefwoord:

aanpakken (ww) :
vloeren, bestraffen, aanvallen, afstraffen, straffen
corrigeren (ww) :
afstraffen, terechtwijzen, berispen

woordverbanden van ‘afstraffen’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

afstraffen, straffen

Iemand voor eene overtreding doen boeten. Straffen is het algemeene begrip. Met afstraffen is altijd het bijdenkbeeld verbonden, dat de straf, die oorspronkelijk alleen in den vorm eener lichaamsstraf, maar bij nitbreiding ook in dien van eene kastijding met woorden voltrokken kan worden, afdoende is. In het laatste geval staat het gelijk met iemand geducht doorhalen, iemand flink zeggen waar het op neerkomt, om hem zijn ongelijk en zijne minderheid te doen gevoelen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 139:

afstraffen, straffen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0021 c