bloesem

als woordenboektrefwoord:

bloesem:
m. (-s). bloem waaruit zich een eetbare vrucht ontwikkelt. bloesempje, o. (-s).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.

als synoniem van een ander trefwoord:

bloem (zn) :
bloesem, blom, bloemknop

woordverbanden van ‘bloesem’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

bloei, bloem, bloesem

Bloei is de toestand waarin eene plant, hetzij boom of struik, verkeert, op het tijdstip waarop de vrucht of het zaad zich gaat vormen. Bloem is dat gedeelte der plant, waarin zich het zaad vormt, en dat zich bij sommige bloeiwijzen door sierlijke vormen, prachtige kleuren en aangename geuren onderscheidt; bloesem of bloeisel is de ontloken knop der vruchtboomen. Bloei en bloem worden dikwijls figuurlijk gebezigd voor een schoon tijdstip of voor iets, dat door schoonheid het oog trekt. In den bloei der jaren. Een tijdperk van bloei (van voorspoed, van welvaart). De bloemen der gezondheid prijken haar op de wangen. De bloem ber jongelingen, der maagden (het schoonste en beste deel der jongelingen of maagden). Een bloemrijke schrijftrant (eene schrijfwijze, die zich gaarne van beelden bedient).

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

bloem, bloesem

Het deel der plant, dat bloeit.

Bloesem zegt dit met het oog op de later voort te brengen vruchten; bloem is de bloesem, die door bijzondere schoonheid, geur of kleur zich onderscheidt en vooral daaraan zijn waarde ontleent, zoodat de vrucht niet de hoofdzaak is.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 380:

bloei, bloem, bloesem

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0107 nc