gerecht

als woordenboektrefwoord:

gerecht:
o. rechtbank; rechterlijke ambtenaren.
gerecht:
o. (-en), opgediste spijs.
gerecht:
bn. (-er, -st), billijk, rechtvaardig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

gerecht (zn) :
gerechtshof, hof, rechtbank, justitie, tribunaal, rechtzaal, rechtscollege, vierschaar
gerecht (zn) :
schotel, gang, maal, spijs
gerecht (bn) :
eerlijk, rechtvaardig, gewettigd, billijk, gerechtvaardigd

als synoniem van een ander trefwoord:

rechtbank (zn) :
gerecht, balie, tribunaal, rechterstoel, vierschaar
justitie (zn) :
gerecht, rechtbank, gerechtsgebouw
schotel (zn) :
plat, gerecht, dis
gang (zn) :
schotel, gerecht
gang (zn) :
gerecht
rechtvaardig (bn) :
onpartijdig, redelijk, gerecht, eerlijk, rechtmatig, gegrond, juist, terecht, acceptabel, humaan, fair, gewettigd, billijk, gerechtvaardigd

woordverbanden van ‘gerecht’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 124:

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0036 c