kundig

als woordenboektrefwoord:

kundig:
bn. (-er, -st), bedreven.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

kundig (bn) :
flink, ervaren, deskundig, bekwaam, vaardig, knap, bedreven
kundig (bn) :
geleerd

als synoniem van een ander trefwoord:

bekwaam (bn) :
deskundig, vaardig, handig, geoefend, vakkundig, knap, bevoegd, getraind, kundig, pienter, competent, volleerd, bedreven, vakbekwaam, doorgewinterd, virtuoos, capabel, doorkneed, handelingsbekwaam, habiel
bedreven (bn) :
ervaren, deskundig, bekwaam, behendig, vaardig, handig, geoefend, vakkundig, knap, getraind, kundig, geroutineerd, volleerd, virtuoos, capabel, doorkneed, geverseerd, habiel
competent (bn) :
deskundig, bekwaam, vaardig, vakkundig, kundig, vakbekwaam, capabel, ter zake kundig
handig (bn) :
vlug, bekwaam, behendig, vaardig, knap, kundig, bijdehand, bedreven, gewiekst, redzaam
vaardig (bn) :
bekwaam, gereed, behendig, handig, kundig, paraat, bedreven, industrieus, habiel
capabel (bn) :
geschikt, bekwaam, vaardig, kundig, competent, handelingsbekwaam
knap (bn) :
bekwaam, handig, kundig, bedreven, kunstig, capabel, welgemaakt
geleerd (bn) :
ontwikkeld, knap, kundig, belezen, erudiet, gestudeerd

woordverbanden van ‘kundig’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Wie de vereischten bezit om iets naar behooren te verrichten. Kundig ziet vooral op het bezit van theoretische kennis, knap op hiermede gepaard gaanden natuurlijken aanleg (in de dagelijksche spreektaal is het meer in gebruik dan kundig); geschikt op het bezit van practische vaardigheid; afgericht op het bezit van practische vaardigheid tengevolge van onderricht en oefening; bekwaam is, wie kunde aan vaardigheid paart. Hij is een bekwaam werkman: hij is handig en werkt goed; hij is een kundig rechtsgeleerde beteekent: hij bezit veel rechtsgeleerde kennis; hij is een bekwaam rechtsgeleerde beteekent: hij heeft kennis en ervaring in zijn vak; hij is een afgericht ruiter; hij kan uitstekend paardrijden.

Wie zich door onderricht en studie bekwaamd heeft voor de beoefening van een vak van wetenschap noemt men geleerd, als men meer bepaald het oog heeft op de uitgebreide studie, waarmede hij zich bezighoudt; let men meer op zijne ervaring en kennis dan noemt men hem kundig. Wetenschappelijk gebruikt men meer, als men de kennis en het vermogen om op het gebied der wetenschap te arbeiden, op den voorgrond stelt.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

De vereischte bezittende, om iets naar behooren te verrichten.

Kundig onderstelt veel theoretische kennis door ijverige studie van een zeker vak opgedaan. Hij is een kundig rechtsgeleerde.

Bekwaam wijst aan, dat men aan kennis ook practische ervaring paart, zoodat men degelijk werk kan leveren of voor een of andere betrekking als aangewezen is. Hij is een bekwaam timmerman; een bekwaam onderwijzer.

Geschikt wil zeggen, dat men wegens het bezit van vereischte vaardigheden voor een of andere handeling of betrekking bijzonder bruikbaar is. Ik weet een geschikte dienstbode voor u.

Knap duidt aan, dat iemand veel geleerd heeft, hetzij in 't algemeen of in een bepaald vak: Hij is een knap man. Mijn broer is zeer knap in de geschiedenis. Een onderwijzer kan knap en toch niet bekwaam voor zijn betrekking zijn. In den regel is knap tot de spreektaal beperkt en behoort kundig meer tot de schrijftaal.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 349:

kunstig, kundig, geleerd

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

kundig
onkundig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0028 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.