als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen:
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘oefenen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Beoefenen en uitoefenen verschillen in dit opzicht, dat uitoefenen ten voor- of nadeele van de buitenwereld geschiedt, terwijl men in de eerste plaats voor zichzelf iets beoefent. Waar het een beroep, bedrijf of handwerk geldt, zegt men uitoefenen. Van eene kunst zegt men zoowel dat zij beoefend, als uitgeoefend wordt, doch in verschillende opvatting. Men oefent de geneeskunst uit, wanneer men daardoor zieken tracht te genezen, men beoefent de geneeskunde, wanneer men haar tot voorwerp van studie maakt. Men kan eene kunst beoefenen voor uitspanning; de man die er zijn beroep van maakt oefent ze uit. In uitdrukkingen als macht, heerschappij, straf, wraak, deugden, plichten, uitoefenen is uit een overtollig toevoegsel. Oefenen en beoefenen, met betrekking tot eene of andere deugd onderstellen, dat men haar in praktijk brengt met bepaald opzet en inspanning van kracht. Oefenen is minder in gebruik en is meestal beperkt tot uitdrukkingen als geduld oefenen. In eenvoud des harten oefent menigeen de gerechtigheid; de wijsgeer behoort haar te beoefenen. Overigens is oefenen verouderd en meestal vervangen door uit oefenen en beoefenen.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 327:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 1:
woorden met een verwante vorm:
zie ook:
bij andere sites:
debug info: 0.0025 c