rits

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

rits (zn) :
groef, kras, reet, scheur
rits (zn) :
reeks, resem, rij
rits (zn) :
ritssluiting

als synoniem van een ander trefwoord:

reeks (zn) :
aaneenschakeling, aantal, batterij, cyclus, haag, keten, lijst, opeenvolging, resem, rij, ris, rist, rits, scala, sequentie, serie, stel, verzameling, voorwedstrijd
menigte (zn) :
boel, berg, bult, kwantiteit, hoop, overvloed, ris, rits, resem, schep, zooi, heleboel, kluit
groef (zn) :
cannelure, geultje, gleuf, goot, groeve, insnijding, keep, ril, rits, sleuf, voor, vore
scheur (zn) :
barst, inkerving, kerf, kloof, reet, rits, ruptuur, spleet, torn, winkelhaak
kras (zn) :
beschadiging, haal, krab, rits, schrab, schram, schrap
sleep (zn) :
menigte, rij, rits, sliert, stoet, troep, zeelt

woordverbanden van ‘rits’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c