rits

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

rits (zn) :
scheur, reet, kras, groef
rits (zn) :
rij, reeks, resem
rits (zn) :
ritssluiting

als synoniem van een ander trefwoord:

reeks (zn) :
aantal, stel, verzameling, serie, rits, rij, batterij, keten, lijst, haag, cyclus, scala, sequentie, opeenvolging, voorwedstrijd, aaneenschakeling, ris, rist, resem
menigte (zn) :
berg, overvloed, boel, rits, zooi, schep, kluit, hoop, bult, heleboel, kwantiteit, ris, resem
groef (zn) :
goot, voor, rits, gleuf, groeve, ril, insnijding, sleuf, keep, geultje, cannelure, vore
scheur (zn) :
kloof, barst, spleet, rits, reet, winkelhaak, kerf, inkerving, torn, ruptuur
kras (zn) :
haal, beschadiging, schrap, krab, rits, schram, schrab
sleep (zn) :
troep, stoet, menigte, rits, rij, sliert, zeelt

woordverbanden van ‘rits’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord
werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0021 c