rusten

als woordenboektrefwoord:

rusten:
(rustte, gerust), in rust verkeren.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

rusten (ww) :
uitrusten, bijkomen, slapen, liggen, zitten, pauzeren, verpozen, achteroverleunen
rusten (ww) :
leunen, steunen, liggen
rusten (ww) :
begraven liggen
rusten (ww) :
stilliggen
rusten (ww) :
pauzeren
rusten (ww) :
drukken

als synoniem van een ander trefwoord:

slapen (ww) :
snurken, rusten, overnachten, pitten, sluimeren, in slaap zijn, dutten, piepen, maffen, dommelen, doezelen, stilliggen, soezen, tukken, meuren, kofferen, platliggen, luimen, keveren
steunen (ww) :
ophouden, rusten, leunen, ondersteunen, stoelen, dragen, staven, omhooghouden, stutten, schragen, schoren, onderstutten, onderschragen, onderschoren
ontspannen (ww) :
rusten, verzetten, relaxen, verstrooien, verkwikken, recupereren, luwen, verpozen, vertreden
uitrusten (ww) :
rusten, ontspannen, relaxen, uitpuffen, verpozen, uitbollen
liggen (ww) :
rusten, slapen, stilliggen
leunen (ww) :
rusten, steunen

woordverbanden van ‘rusten’ grafisch weergegeven

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c