afleren

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

afleren (ww) :
ontwennen

als synoniem van een ander trefwoord:

afwennen (ww) :
afleren, ontwennen

woordverbanden van ‘afleren’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Eene handeling van een ander, in 't bijzonder eene kunstgreep, kunstverrichting, manier enz. leeren verrichten of zich eigen maken, door acht te geven op de wijze, waarop die ander daarbij te werk gaat. Afzien en afkijken komen grootendeels overeen, maar aan afkijken is meer het begrip van het met opzet en met oplettendheid doen verbonden, dan aan afzien. Afneuzen heeft de bijgedachte dat het uit nieuwsgierigheid geschiedt; afoogen is door scherp kijken iets te weten komen; afgluren drukt hetzelfde uit, maar met de beteekenis dat het heimelijk geschiedt, terwijl afloeren nog een listig bijoogmerk heeft. Als synoniem van deze woorden heeft afleeren de ruimste beteekenis, daar het behalve door zien, ook door luisteren kan geschieden; veelal gaat het tegenwoordig met de bijgedachte gepaard, dat het geschiedt buiten het medeweten van dengene, wien men de kunst afleert. De kunst van zuinig huis te houden had zij hare moeder afgezien. De jongen keek alles van zijn huurman af. Hij probeerde den goochelaar de geheimen zijner kunst af te neuzen. Zoo leert men den boeren de kunst af.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 117:

afleren, afzien

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

afleren
aanleren

woorden met een verwante vorm:

werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0016 c