koopman

als woordenboektrefwoord:

koopman:
m. (...lieden, ...lui), handelaar.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

koopman (zn) :
venter, kramer, standwerker, marktkoopman
koopman (zn) :
handelaar, zakenman, handelsman
koopman (zn) :
winkelier

als synoniem van een ander trefwoord:

handelaar (zn) :
winkelier, verkoper, koopman, dealer

woordverbanden van ‘koopman’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Iemand die handel drijft. Handelaar en hoopman zijn de algemeene benamingen. Grossier is een koopman in het groot; winkelier een koopman, die zijne waren in het klein aan den gaanden en komenden man afzet; kramer eigenlijk een koopman, die met een verplaatsbaren winkel, eene kraam, op markten en kermissen staat; venter een koopman, die zijne waren aan de huizen verkoopt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 322:

koopman, kramer, winkelier

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c