geschieden

als woordenboektrefwoord:

geschieden:
(geschiedde, geschied), voorvallen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

geschieden (ww) :
voorkomen, optreden, omgaan, spelen, gebeuren, plaatsvinden, tot stand komen, voorvallen, passeren, plaatshebben, zich voordoen, zich voltrekken, zich afspelen, plaatsgrijpen
geschieden (ww) :
treffen, overkomen

als synoniem van een ander trefwoord:

gebeuren (ww) :
gevallen, voorkomen, optreden, verlopen, omgaan, vallen, spelen, plaatsvinden, voorvallen, passeren, geschieden, plaatshebben, toegaan, wedervaren, zich voordoen, zich voltrekken, zich afspelen, plaatsgrijpen
plaatsvinden (ww) :
vallen, gebeuren, voorvallen, passeren, geschieden, plaatshebben, zich voordoen, zich afspelen, plaatsgrijpen
passeren (ww) :
spelen, gebeuren, plaatsvinden, voorvallen, geschieden, plaatshebben, zich afspelen, plaatsgrijpen
spelen (ww) :
gevallen, optreden, omgaan, gebeuren, plaatsvinden, voorvallen, passeren, geschieden, zich afspelen
voorkomen (ww) :
zijn, gevallen, optreden, spelen, gebeuren, bestaan, verkeren, voorvallen, geschieden, zich voordoen
omgaan (ww) :
spelen, gebeuren, plaatsvinden, voorvallen, passeren, geschieden, zich afspelen
zich voordoen (ww) :
voorkomen, optreden, gebeuren, voorvallen, passeren, geschieden, rijzen
overkomen (ww) :
treffen, gebeuren, geschieden, voorhebben, wedervaren, miskomen
optreden (ww) :
gebeuren, voorvallen, geschieden

woordverbanden van ‘geschieden’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

gebeuren:
geschieden, voorvallen, gevallen, voorkomen, omgaan, voordoen, overkomen, wedervaren, toedragen (niet: z. afspelen)
geschieden:
gebeuren

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Gebeuren en geschieden beteekenen geheel hetzelfde; het laatste echter is deftiger, en komt vooral in ouderen of hoogeren schrijfstijl voor. Wat is er nu weer gebeurd? „En zie, er geschiedde eene groote aardbeving." Terwijl gebeuren meer van bepaalde feiten wordt gebezigd, ziet voorvallen, wanneer het tegenover gebeuren gebruikt wordt, meer op zulke handelingen, die niet juist omschreven zijn; overigens zijn beide woorden in het gebruik vrij gelijk en is er geen verschil tusschen. Er is heel wat voorgevallen, maar wat er eigenlijk gebeurd is, kan ik u niet precies vertellen. Plaats hebben (minder gebruikelijk plaats vinden) wil eigenlijk zeggen, dat een of ander feit zijne plaats krijgt in de reeks van gebeurtenissen. Meestal wordt het gebezigd van zulke handelingen, die een gevolg zijn van menschelijken wil. Van een ongeluk kan men zeggen, dat het gebeurt, geschiedt of voorvalt; ook wel plaats heeft. Eene bespreking, een overleg, een feestmaal daarentegen knnnen alleen plaats hebben. Wil men het plotselinge, het onverwachte van eene gebeurtenis aanduiden, dan bezigt men plaats grijpen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 293:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c