dwingen

als woordenboektrefwoord:

dwingen:
(dwong, gedwongen), nood-, zaken; met kracht aandringen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

dwingen (ww) :
verplichten, forceren, noodzaken, nopen, pressen, pramen
dwingen (ww) :
bedwingen

als synoniem van een ander trefwoord:

opleggen (ww) :
verplichten, dwingen, opdragen, verplichten tot, bevelen, gelasten
pressen (ww) :
overhalen, dwingen, aanzetten, pushen, nopen
verplichten (ww) :
binden, eisen, dwingen, noodzaken, nopen
janken (ww) :
dwingen, zaniken, dreinen, drenzen
nopen (ww) :
verplichten, dwingen, noodzaken
pijnigen (ww) :
afpersen, dwingen

woordverbanden van ‘dwingen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Iemand door middel van zijne kracht tot iets brengen. Noodzaken is iemand door nood er toe brengen om iets te doen. Het veronderstelt nog geen gewelddadige maatregelen, doch zulke, die het den persoon, die genoodzaakt wordt, onmogelijk maken anders te handelen. Dringen, dwingen, nopen en pressen veronderstellen meerdere of mindere mate van geweld. Bij nopen brengt men hem er toe, door hem met een prikkel aan te zetten; deze prikkel kan echter van zedelijken aard zijn. Dringen veronderstelt een voort duwen, waarbij de betrokken persoon nog de vrijheid zijner beweging behoudt. Bij pressen is een krachtige druk aanwezig, die hem niet alleen steeds verder voortdrijft, maar ook het ter zijde uitwijken geheel onmogelijk maakt. Terwijl dringen, nopen en pressen altijd nog eenige medewerking van den betrokken persoon onderstellen, is zulks bij dwingen niet het geval. Hierbij is de vrijheid volstrekt beperkt en degene, die gedwongen wordt, moet door kracht en geweld er toe gebracht worden om iets te doen, dat tegen zijn wil is. De omstandigheden noodzaakten mij zoo te handelen. De liefde van Christus dringt ons; de tijd dringt. Iemand met geweld tot iets dwingen; gedwongen fraaiigheid. Zijne eerzucht noopte hem zoo te handelen. Hij preste ons mee naar binnen te gaan.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

noodzaken, dwingen, dringen

Iemand met kracht tot een handeling bewegen.

Dwingen zegt, dat zulks door dwang, door geweld van anderen geschiedt; de gedwongene moet tegen zijn zin doen, wat van hem geëischt wordt. De vijand wilde den schildwacht dwingen de wapens af te geven, maar de brave soldaat liet zich liever doodschieten dan zijn post ontrouw te worden.

Noodzaken onderstelt, dat iemand niet door geweld, maar door de nood der omstandigheden tot het uitvoeren der daad gebracht wordt; hem blijft dus niets anders over dan zich te onderwerpen. Dwingen geschiedt door machthebbende personen, terwijl noodzaken meer op de macht der omstandigheden ziet. Doordat de proviand begon op te raken waren de schipbreukelingen genoodzaakt, zich op rantsoen te stellen.

Dringen komt veel met dwingen overeen, maar is niet zoo sterk. Het onderstelt, dat de betrokken persoon nog altijd eenige vrijheid van beweging houdt (denk aan het opdringen te midden van een dichte menigte); bij dwingen daarentegen heeft de bedoelde persoon niet de minste vrijheid meer. De uitvoerigheid der stof drong mij mijn onderwerp slechts in hoofdzaken te behandelen.

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0023 c