fluiten

als woordenboektrefwoord:

fluiten:
(floot, gefloten).

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

fluiten (ww) :
zingen, gieren
fluiten (ww) :
sissen, suizen
fluiten (ww) :
fluitspelen
fluiten (ww) :
pijpen
fluiten (ww) :
roepen

als synoniem van een ander trefwoord:

bulderen (ww) :
rommelen, gieren, brullen, stormen, donderen, dreunen, fluiten, razen, tekeergaan, tieren, daveren
piepen (ww) :
krassen, knarsen, kraken, fluiten
zingen (ww) :
fluiten, kwelen, kwinkeleren
sjilpen (ww) :
piepen, fluiten, tjilpen
pijpen (ww) :
fluiten

woordverbanden van ‘fluiten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Deze vijf woorden worden gezegd van het krachtig geluid, veroorzaakt door een hevigen wind. Bij bulderen is de windkracht zeer ongelijk, al naar mate de vlagen sterker zijn buldert de wind harder. Onder razen verstaat men moer het geregeld sterke geluid b.v. in den schoorsteen, terwijl men bij huilen meer het oog heeft op het onaangename, hoog klinkende geluid van den wind; van een scherper geluid gebruikt men gieren, terwijl men aan fluiten een nog hoogeren snerpenden toon verbindt.

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0018 c