klant

als woordenboektrefwoord:

klant:
m. en v. (-en), iem. die een zaak de klandizie geeft; snaak.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

klant (zn) :
bezoeker, consument, afnemer, gast, koper, cliënt
klant (zn) :
kerel, vogel, knaap, vent, man, heerschap, pief

als synoniem van een ander trefwoord:

kerel (zn) :
vrijer, knaap, klant, knul, gast, vent, peer, man, knakker, gozer, postuur, heerschap, snuiter, bink, pief, pee, kastaar, kadee
koper (zn) :
consument, klant, afnemer, inkoper, verbruiker
afnemer (zn) :
consument, klant, koper
begunstiger (zn) :
klant, donateur
bezoeker (zn) :
klant, gast
gast (zn) :
klant

woordverbanden van ‘klant’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

afnemer, klant, koper

Kooper is het algemeene woord. Afnemer is de kooper, die koopman, en dus tevens verkooper zijnde, den fabrikant van den voorraad, dien deze fabriceert, ontlast. Klant is de kooper, hetzij hij weder verkoopt of niet, die geregeld bij een bepaalden verkooper de waren uit den winkel of het pakhuis koopt.

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

in het Verwarwoordenboek van Jan Renkema:
synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0027 c