krot

als woordenboektrefwoord:

krot:
o. (-ten), armoedig huisje.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

krot (zn) :
modder, slijk, drek
krot (zn) :
schuur, loods, keet
krot (zn) :
armoede
krot (zn) :
bouwval

als synoniem van een ander trefwoord:

armoede (zn) :
geldnood, ellende, nood, kaalheid, krot, gebrek, behoefte, ontbering, armoe, kommer, behoeftigheid, indigentie, miserie, nooddruft, merode, marode, dalles
modder (zn) :
slik, prut, blubber, smurrie, krot, bagger, flodder, slijk, derrie, moor
kot (zn) :
kooi, krot, hok, hutje
hok (zn) :
hut, krot, keet, kot
bouwval (zn) :
wrak, krot, ruïne
keet (zn) :
hut, krot, hok

woordverbanden van ‘krot’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0034 c