mondig

als woordenboektrefwoord:

mondig:
bn. meerderjarig.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

mondig (bn) :
volwassen, zelfstandig, handelingsbekwaam
mondig (bn) :
meerderjarig

als synoniem van een ander trefwoord:

zelfstandig (bn) :
onafhankelijk, mondig, autonoom, substantieel, soeverein, eigenmachtig
volwassen (bn) :
meerderjarig, mondig, rijp, volgroeid, gerijpt
handelingsbekwaam (bn) :
mondig, competent, capabel
meerderjarig (bn) :
volwassen, mondig

woordverbanden van ‘mondig’ grafisch weergegeven

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

meerderjarig, mondig

Beide woorden drukken hetzelfde begrip uit van wettelijk bij machte om zelf in rechten op te treden of daden te kunnen verrichten. Het eerste is het algemeene woord, het tweede wordt soms in rechten en in deftigen stijl, nu en dan ook in de volkstaal gebruikt.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 414:

meerderjarig, mondig

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c