als woordenboektrefwoord:
als trefwoord met bijbehorende synoniemen: niet gevonden.
als synoniem van een ander trefwoord:
woordverbanden van ‘naderen’ grafisch weergegeven
in Charivarius' Een Ander Woord (1945):
in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):
Het verminderen van den afstand, die ons van een voorwerp scheidt. Kaderen geeft eene vermindering te kennen, die op eene of andere wijze is waar te nemen. Bij aankomen denkt men meer aan het voorwerp dat nadert. De trein nadert; hij voelde zijn einde naderen; daarentegen: De trein komt er nog niet aan. Op het bereiken van het doel ziet aankomen, als men zegt: De goederen zijn aangekomen. Nu komt de zomer weder aan. Hoe laat komt de trein aan?
Naderbij of nabij komen. Het eerste is de beteekenis van naderen; het tweede van genaken (naken). Het schip nadert de kust (zeilt op de kust aan). Het schip kon wegens de hevige branding het strand niet genaken. Hij is niet te genaken = hij is zoo trotsch, dat men hem niet naderen kan.
in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):
In de nabijheid komen.
Naderen wil zeggen, dat de afstand minder wordt; het bewegende voorwerp komt dus dichterbij. De trein nadert. — Het schip nadert de reede.
Genaken is zóó kort bij iets of iemand komen, als maar eenigszins mogelijk is: men wil het (of hem) bereiken. Door de hitte van het brandende huis kon men de deur niet meer genaken.
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 31:
in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 2, blz. 466:
woorden met een verwante vorm:
bij andere sites:
debug info: 0.0024 c