schoelje

als woordenboektrefwoord:

schoelje:
m. (-s), schurk, fielt.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

schoelje (zn) :
bandiet, schurk, schoft, vlegel, schobbejak, fielt
schoelje (zn) :
tuig, schorem, geboefte

als synoniem van een ander trefwoord:

schurk (zn) :
oplichter, schavuit, bedrieger, boef, bandiet, slechterik, deugniet, schoft, loeder, ellendeling, smiecht, onverlaat, schobbejak, ploert, schelm, booswicht, snoodaard, spitsboef, galgenbrok, hondsvot, loebas, schoelje, fielt
schoft (zn) :
klootzak, bandiet, schurk, smeerlap, hufter, loeder, ellendeling, vlegel, rotvent, vlerk, ploert, proleet, schoelje, lorejas
bandiet (zn) :
rover, piraat, boef, schurk, misdadiger, schooier, vandaal, schoft, struikrover, gangster, lobbes, loebas, schoelje

woordverbanden van ‘schoelje’ grafisch weergegeven

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0019 c

Dankzij donaties zie je op deze en volgende pagina's geen advertenties.

Wist je dat synoniemen.net een eenmansproject is? Door te doneren help je bij het voortbestaan en om advertenties hier helemaal overbodig te maken.