storen

als woordenboektrefwoord:

storen:
(gestoord), hinderen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

storen (ww) :
ophouden, onderbreken, ongelegen komen, lastig vallen, afleiden, verstoren, belemmeren, ontregelen, hinderen, stremmen, derangeren
storen (ww) :
opjagen, ontroeren, verwarren, beroeren, ontstellen, troebleren
storen (ww) :
vervormen
storen (ww) :
miskomen

als synoniem van een ander trefwoord:

belemmeren (ww) :
blokkeren, stuiten, remmen, storen, afschermen, versperren, tegenhouden, verstoren, dwarsbomen, vertragen, afremmen, tegenwerken, verhinderen, hinderen, verlammen, saboteren, bemoeilijken, beletten, stremmen, afstoppen, tegenstreven, impediëren, obstrueren
hinderen (ww) :
ophouden, aanstoot geven, vervelen, bezwaren, lastig vallen, storen, tegenwerken, tot last zijn, belemmeren, kwellen, ergeren, dwarsliggen, lastigvallen, bemoeilijken, derangeren, incommoderen, handicappen, de pas afsnijden
ergeren (ww) :
stangen, irriteren, prikkelen, storen, kwellen, hinderen, tergen, ontstemmen, jennen, ontstichten
ophouden (ww) :
storen, weerhouden, tegenhouden, bezighouden, traineren
afleiden (ww) :
ophouden, lastig vallen, storen, van de wijs brengen
stremmen (ww) :
stokken, storen, belemmeren, lamleggen
derangeren (ww) :
lastig vallen, storen, hinderen
moeien (ww) :
lastig vallen, storen, hinderen
verstoren (ww) :
storen, belemmeren, hinderen

woordverbanden van ‘storen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

De uitvoering van eene handeling moeiijk maken. Belemmeren is eigenlijk lam maken en de beweegkracht verzwakken; verder, den voortgang moeilijk maken; dwarsboomen is iemand bemoeilijken in den voortgang van zijn werk door hinderpalen in den weg te stellen; het veronderstelt dus boos opzet. Storen is een oogenblik oponthoud veroorzaken. Stremmen, eigenlijk stram maken, is stilstand in de beweging brengen voor korter of langer tijd. Het is dus sterker dan belemmeren, daar dit nog eenige beweging veronderstelt; versperren ziet op den weg, waarlangs de beweging plaats heeft, en veronderstelt een opzettelijke of onwillekeurige afsluiten ervan. De weg was versperd door de omgevallen boomen, zoodat de passage gestremd was; op een ander gedeelte belemmerden de takken van de boomen, naast den weg gevallen, het verkeer der rijtuigen. Hij belemmerde mijne pogingen om mijn vriend te helpen, doch ik liet mij niet storen. Tegenhouden is sterker dan belemmeren. Het gebruik dezer woorden blijke verder uit den volgenden zin. Het ongunstige weer, dat in de laatste dagen de operatiën belemmerde, belette de belegeraars met den noodi-gen spoed tot den aanval over te gaan; toen zij eindelijk gereed waren, werden zij door een gerucht, dat de vrede gesloten was, tegengehouden, om hun voornemen terstond uit te voeren.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 121:

in de lijst met antoniemen (woorden met een tegengestelde betekenis):

storen
genieten

in de Woordenlijst onnodig Engels:

storen  ww.:
opslaan

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
zelfstandig naamwoord
bijvoeglijk naamwoord

zie ook:

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c