vergroten

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vergroten (ww) :
uitbreiden, uitbouwen, verlengen, vermeerderen, opschroeven, opschalen, amplificeren
vergroten (ww) :
kleuren, overdrijven, opkloppen, aandikken

als synoniem van een ander trefwoord:

toenemen (ww) :
groeien, verhogen, klimmen, versterken, wassen, vergroten, opkomen, beginnen op te zetten, oplopen, opsteken, vermeerderen, opgaan, stijgen, aanwakkeren, aangroeien, uitdijen, rijzen, meerderen, verhevigen, aanwassen, lengen, zich uitbreiden, aanzwellen, omhooggaan, omhoogkomen
overdrijven (ww) :
kleuren, opblazen, dramatiseren, vergroten, opkloppen, aandikken, opschroeven, chargeren, opsmukken, hyperboliseren, het er dik opleggen, exalteren
vermeerderen (ww) :
verhogen, versterken, uitbreiden, groeien, vergroten, toenemen, opvoeren, opslaan, aanvullen, stijgen, aanwassen, vooruitbrengen
uitbreiden (ww) :
verhogen, uitbouwen, vergroten, verlengen, vermeerderen, verbreden, verruimen
verhogen (ww) :
versterken, vergroten, verbeteren, opvoeren, vermeerderen, opvijzelen
expanderen (ww) :
uitbreiden, vergroten, uitzetten, vermeerderen, verruimen, verwijden
aanvullen (ww) :
verhogen, vergroten, vermeerderen, volmaken, completeren, suppleren
rekken (ww) :
vergroten, verlengen, spannen, oprekken, uitrekken
verruimen (ww) :
uitbreiden, vergroten, verbreden, verwijden
uitzetten (ww) :
opzetten, vergroten, zwellen, verwijden
uitvergroten (ww) :
uitbouwen, vergroten, groter maken
uitleggen (ww) :
uitbreiden, vergroten, verlengen
vermeerderen (ww) :
uitbreiden, vergroten

woordverbanden van ‘vergroten’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

overdrijven, vergroten

Iets grooter voorstellen, dan het werkelijk is. Van overdrijven is meer hartstocht, eene onberedeneerde zucht tot vergrooting de oorzaak; in vergrooten ligt meer het denkbeeld, dat men met opzet de waarheid geweld aandoet, door in koelen bloede, met voorbedachten rade de zaken grooter voor te stellen dan zij zijn. Gij moet u geen overdreven voorstelling maken van de eentonigheid van den winter buiten. Kinderen overdrijven gaarne wat hun getroffen heeft. In deze courant wordt, naar men zegt, het oorlogsgevaar zeer vergroot ten einde beursspeculatiën in de hand te werken.

in Keur van Nederlandsche Synoniemen (1922):

overdrijven, vergroten

Iets grooter voorstellen dan het is.

Overdrijven geschiedt meer uit hartstochtelijkheid, uit zucht om iets van grooter gewicht te doen schijnen, dan het in werkelijkheid is; het geschiedt dus niet uit boos opzet. Dat er bij dit ongeval verscheidene menschen verongelukt zijn, laat zich denken; doch dit getal op 200 te stellen is zeker overdreven.

Vergrooten daarentegen onderstelt een bepaald opzet; men wil n.l. door dat vergrooten een of ander doel des te gemakkelijker bereiken. Om hun zoon van zijn vertrek naar Indië terug te houden, hebben zijn ouders hem. de bezwaren van het Indische leven zeer vergroot voorgesteld.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 20:

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 78:

overdrijven, vergroten

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0026 c