vlek

als woordenboektrefwoord:

vlek:
v. (-ken), anders gekleurde, vuile plek.
vlek:
o. (-ken), groot dorp.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

vlek (zn) :
klodder, veeg, spoor, plek, vuiligheid, klad, smet, spikkel
vlek (zn) :
schande, schandvlek, aantasting
vlek (zn) :
gat, gehucht
vlek (zn) :
plaque

als synoniem van een ander trefwoord:

gat (zn) :
vlek, dorp, uithoek, gehucht, buurtschap, provincieplaatsje, plaatsje, Nergenshuizen, negorij
gehucht (zn) :
vlek, gat, buurtschap, lokaliteit, Nergenshuizen, dorpje, negorij
plek (zn) :
klodder, vlek, spetter, veeg, klad, smet, spat, spikkel, schandvlek
klodder (zn) :
mop, vlek, plek, kluit, klont, klad, plakkaat, klak
spoor (zn) :
schijn, vlek, overblijfsel, glimp, zweem, relict
klad (zn) :
klodder, vlek, plek, smet, plakkaat
smet (zn) :
vlek, plek, klad, spat, spikkel
veeg (zn) :
streep, vlek, plek

woordverbanden van ‘vlek’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

vlak:
vlek, veeg, smet, klad, klak, klodder, spat, plek, mop
vlek:
stad
vlek:
vlak

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 3, blz. 101:

plak, plek, vlak, vlek, smet, klad

woorden met een verwante vorm:

zelfstandig naamwoord / werkwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
woordcombinaties:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0024 c