bruisen

als woordenboektrefwoord:

bruisen:
(gebruist), schuimen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

bruisen (ww) :
schuimen

als synoniem van een ander trefwoord:

ritselen (ww) :
bruisen, murmelen, ruisen

woordverbanden van ‘bruisen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

bruisen, ruisen, suizen

Ruischen noemt men het zachte, liefelijke geluid, dat door heen en weer bewogen boombladeren en twijgen of door het water van een beekje of een kalm vlietenden stroom wordt voortgebracht: het ruischen van de bladeren, een ruischend beekje; bruisen het sterke, indrukwekkende geluid van een krachtigen bergstroom of van een in sterke beweging zijnde watermassa: de bruisende golven, een bruisende waterval; suizen wordt gezegd van het geluid door een niet sterke beweging van den wind door de bladeren, of van het zacht zingende geluid, b.v. van water dat aan de kook komt: het suizen van den avondwind; het water kookt bijna, het begint al te suizen.

in Woordenboek der Nederduitsche synonimen (1821), band 1, blz. 418:

bruisen, ruisen

woorden met een verwante vorm:

werkwoord
bijvoeglijk naamwoord
zelfstandig naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.003 c