krijsen

als woordenboektrefwoord:

krijsen:
(krees, gekresen of krijste, gekrijst), schreeuwen, gillen.

als trefwoord met bijbehorende synoniemen:

krijsen (ww) :
gillen, schreeuwen, brullen, janken, krijten, blèren

als synoniem van een ander trefwoord:

schreeuwen (ww) :
gillen, huilen, brullen, roepen, balken, janken, loeien, krijten, krijsen, snateren, schreien, bulken, blèren, schetteren, kijven, een grote bek opzetten
razen (ww) :
uitvaren, schreeuwen, blaffen, schelden, opspelen, tekeergaan, tieren, bulderen, krijsen, woeden, ketteren, kafferen, fulmineren
gillen (ww) :
schreeuwen, brullen, roepen, uitschreeuwen, krijsen
kijven (ww) :
gillen, schreeuwen, tieren, krijsen
krijten (ww) :
gillen, schreeuwen, krijsen

woordverbanden van ‘krijsen’ grafisch weergegeven

in Charivarius' Een Ander Woord (1945):

in het Handwoordenboek van Nederlandsche Synoniemen (1908):

Een schel stemgeluid doen hooren. Schreeuwen kan nog gearticuleerd zijn. Gieren en, nog sterker, gillen geven het uitbrengen van een onaangenaam, hoog stemgeluid te kennen. Krijten en krijschen drukken hetzelfde uit, maar krijten met de bijgedachte van smart, terwijl krijschen soms de bijgedachte van boosheid kan hebben.

woorden met een verwante vorm:

bijvoeglijk naamwoord

bij andere sites:

synoniemen-sites:
algemene woordenboeken:
oorsprong:
zinsverband en voorbeeldzinnen:
vertalen:
naar het
overige:

debug info: 0.0025 c